Wat velen zich niet lijken te realiseren, is dat we zijn binnengekomen in het tijdperk van de showman-ondernemer. De beginjaren van elke industriële revolutie worden gekenmerkt door deze showmannen. Ze zijn noodzakelijk omdat het niet de stille knutselaar is die als eerste de toekomst de wereld in trekt, maar degene die een menigte kan laten ademhalen. Ze zijn er altijd geweest, we vergeten ze gewoon omdat deze revoluties vroeger elke 50-60 jaar kwamen, en nu misschien elke 20-30 jaar. Op oudejaarsavond, 1897, verlichtte Thomas Edison een enkele straat in Menlo Park met zijn "onmogelijke lampen". Honderden, misschien duizenden, kwamen kijken. Zoveel, dat ze extra wagons aan de treinen moesten koppelen. Ze kwamen niet om iets te kopen. Niemand had nog een elektriciteitspaal voor hun deur geplaatst, geen draden gelegd bij hun altaren, geen stopcontacten die als open monden in hun muren waren geperst. Ze hadden nog geen lamp nodig. Nog niet. Ze kwamen allemaal om een gloeidier gevangen in glas te zien. Om in het donker te staan en de wereld naar het elektrische te zien hellen. We betreden dat tijdperk opnieuw. Er zullen ondernemers zijn die in de schaduw bouwen, en dat moeten ze ook doen. En dan zullen er degenen zijn die bouwen in het midden van het theater obscura, het theater fantastica. Deze oprichters zullen vooruit trekken en de menigte winnen zolang het verhaal solide is, de act authentiek. De wereld zal aandacht besteden aan deze oprichters... door succes en miserabele mislukkingen, maar de wereld zal aandacht besteden.