De film It Might Get Loud (2008) plaatst Jimmy Page, Jack White en een man die zich vrijwillig The Edge noemt op een kale geluidsset met niets anders dan verhalen en versterkers. In een scène doet Page zijn versleten Danelectro om en speelt hij "Kashmir." The Edge, met grote ogen, vraagt waar die ritme vandaan komt, die vreemde puls. Page grijnst en zegt dat het is geboren uit het spelen met DADGAD, een stemming die neigt naar de sitar. Hij was bezig met het schetsen van een stuk genaamd "Swan Song," dicht en gelaagd, toen de fundamenten van "Kashmir" opkwamen in Headley Grange met Bonham die het in de aarde sloeg. Hij noemt het een hypnotische riff, cirkelend, watervallend, tegen dissonantie aanborend totdat je jezelf verliest. Drie generaties gitaarhelden staan daar geheimen uit te wisselen als contrabande en laten het geluid in de leegte weerklinken.